NLP T.O.T.E MODEL
TRIGGER (T)
Een ‘cue’, trigger’ of ‘start’ waarmee de strategie begint. Deze wordt gebruikt als norm voor de tweede test. Relevante vragen:
· Hoe weet je dat je een bepaalde strategie moet starten?
· Hoe weet je dat het tijd is om ermee te beginnen?
· Wat is de stimulus die de strategie in gang zet?
· Waar streef je naar tijdens het gebruik van de strategie?
· Wat wil je met de strategie bereiken?
OPERATE (O)
De fase van “operate” verleent toegang tot gegevens door het herinneren, creëren of verzamelen van informatie over de interne of externe wereld die nodig is voor de strategie. Relevante vragen:
· In welk weergavesysteem vinden de verschillende stappen plaats?
· Hoe zijn de stappen met elkaar verbonden?
· Wat is het eerste dat je doet?
· Wat gebeurt er als je begint?
De informatie die in deze fase wordt verkregen heeft betrekking op:
- visueel/auditief/kinesthetisch
- intern versus extern
- herinnering versus constructie
- de belangrijkste submodaliteiten
TEST (T)
In de derde stap wordt vergeleken of het resultaat al is behaald. Is de strategie compleet of zijn we tevreden met resultaat? Met andere woorden: of het resultaat al voldoet aan de criteria zoals die zijn opgesteld.
× Hoe weet hij dat hij klaar is?
× Wat is de stimulus om met de strategie op te houden?
× Hoe weet je dat je het gewenste resultaat hebt bereikt?
EXIT (E)
Nu zijn er twee mogelijkheden: òf het resultaat is nog niet behaald òf het resultaat is wel behaald. In het eerste geval zal er moeten worden teruggegaan naar de “Trigger” fase om de criteria bij te stellen en/of de “Operate” fase om opnieuw informatie te verzamelen. Wanneer de strategie kan worden afgesloten volgt de fase van Exit.
Het oproepen van een strategie wordt ook wel elicitatie genoemd. Er zijn twee manieren om een strategie te eliciteren: informeel en formeel.
STRATEGIE ELICITATIE
Het oproepen van een strategie wordt ook wel elicitatie genoemd. Er zijn twee manieren om een strategie te eliciteren: informeel en formeel. De informele manier is gewoon door te vragen: “Hoe doe je dat?”. Afhankelijk van de inhoud kun je hieruit opmaken welke modaliteiten anderen gebruiken bij het doorlopen van hun strategie. Daarnaast kun je letten op oogbewegingen en de fysiologie van de ander.
Strategieën kunnen ook worden opgeroepen met behulp van een formeel script. Hierbij kun je het script herhalen net zolang, tot je de strategie helder hebt. Hieronder volgt het script voor formele elicitatie:
SCRIPT VOOR FORMELE STRATEGIE ELICITATIE
- Let op fysiologie, oogbewegingen, predicaten, tonaliteit en ademhaling.
- Laat de persoon helemaal in de situatie komen, waarin hij bezig is de strategie uit te voeren. Mogelijke vragen hierbij:
- Kun je een tijd herinneren dat je totaal X was?
- Als je nu terug gaat naar die tijd…
- Hoe doe je X?
Begin met de Trigger
: “Hoe weet je dat je gemotiveerd bent?” Hoe weet iemand dat hij een bepaalde strategie moet starten? Wat was het eerste aspect dat ervoor zorgde dat je X was? Mogelijke vragen hierbij:
– Was het iets dat je zag? (of de manier waarop iemand naar je keek)
– Was het iets dat je hoorde? (of iemands toon waarop die sprak)
– Was het de aanraking van iets of iemand?
Werk vervolgens achteruit door de stappen van Operate. “Door welke fasen ga je om jezelf te motiveren, te leren, te beslissen, etc.? Nadat je dat (trigger) zag/hoorde/voelde, wat was het eerst volgende wat er gebeurde toen je volkomen X was? Mogelijke vragen hierbij:
– Vormde je een beeld in gedachten?
– Zei je iets tegen jezelf
– Had je een bepaald gevoel of een bepaalde emotie?
– Wat was het eerstvolgende dat plaatsvond toen je totaal X was?
Dan naar het keuzepunt, choice of TEST: “Hoe weet je wanneer het gewenste resultaat is bereikt?”
Het keuze punt moet een manier aanreiken aan de persoon om terug te gaan naar de operations of test als de test geen voldoening geeft. Anders zal de persoon eindeloos blijven ronddraaien als in een tredmolen, of het gewoon opgeven.
Indien je niet zeker bent van een bepaalde sequentie, probeer ze dan uit op verschillende manieren. Vind uit op welke sequentie de persoon de beste respons geeft.
Zorg ervoor dat je een groot stuk van de strategie te pakken hebt – begin, einde en een middenstuk. De meest efficiënte strategieën hebben tussen de 4 en 7 stappen.
Als het subject vastraakt, backtrack dan de reeds gevonden stappen om hem/haar te begeleiden om terug in de ervaring van de strategie te komen.
Neem de persoon verscheidene keren door de strategie. Elke keer zal de persoon bewust worden van meer informatie. Wees geduldig, het is een beetje als een ui pellen.
STAPPEN VAN EEN STRATEGIE ELICITATIE
Hieronder staat kort samengevat welke stappen er tijdens een strategie elicitatie moeten worden ondernomen. Deze kan je als spiekbriefje gebruiken bij het uitvoeren van deze techniek.
1. Breng rapport tot stand
2. Bepaal het kader
3. Ga in de specifieke stemming die je wilt opwekken
4. Identificeer een bepaalde beslissing (wanneer en waar werd deze genomen?)
5. Voer subject terug naar deze ervaring. Zorg ervoor dat subject volledig geassocieerd is. Programmer spreekt in de tegenwoordige tijd
6. Eventueel: anker subject in deze stemming
7. Vraag naar de belangrijke representatie modaliteiten totdat deze volledig zijn. Maak hierbij gebruik van o.a. contrast frames, meer dan één optie en ongespecificeerde uitdrukkingen
8. Zet zo nodig bij iedere stap het anker in werking om de cliënt toegang te laten krijgen
9. Controleer totdat de strategie compleet is
10. Ga eventueel terug en vraag naar de submodaliteiten. Schrijf telkens de resultaten op en controleer de stappen met subject.
VOORWAARDEN STRATEGIE ELICITATIE
- Goed omschreven weergave van het resultaat
- Maakt gebruik van alle drie belangrijkste representatiesystemen (V-A-K)
- Geen ‘two point loops’ (vb. V-K, V-K, V-K)
- Geen loops zonder EXIT
- Gebruikt zo weinig mogelijk stappen om het resultaat te verkrijgen
- Logische volgorde zonder ontbrekende stappen
- Bezit de vereiste interne en externe zintuiglijke (sub)modaliteiten
INSTALLEREN VAN EEN STRATEGIE
Herhaling, herhaling, herhaling is de eerste methode om een strategie te installeren. Herhaal de stappen tot ze een automatisme worden. Ga er eerst door, gebruik makend van de inhoud en de context met de passende oogbewegingen, ademhaling, houding, enz. Veranker het begin van de strategie met een context of trigger. Neem dan de persoon door de strategie zonder inhoud en test. Door het observeren van de non-verbale aanwijzingen, wordt de strategie en het effect daarvan zichtbaar.
Soms vergemakkelijkt ankeren de automatische beweging van de ene stap naar de andere. Herkaderen zorgt er meestal voor dat de bezwaren getransformeerd worden.